![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||||||||||
|
Pyriet
Al in de oudheid was pyriet bekend. De naam van dit mineraal is afgeleid van het Griekse pyr (‘vuur’), want er springen vonken af als het gebroken wordt. In Griekenland geloofde men dat het een geneeskrachtige werking had ( het zou ‘bloedbederf’ tegengaan ) en droeg men het als amulet. De Inca’s in Zuid-Amerika maakten spiegels van pyriet. In hun graven zijn grote platte stenen van gepolijst pyriet gevonden en daarom wordt pyriet ook wel ‘de steen van de Inca’s genoemd. In de middeleeuwen verzamelden natuurkundigen een aantal praktische gegeven smet betrekking tot pyriet, waarvoor ze uit de ervaring van mijnwerkers putten. Veel mensen kennen de goudgele korrels of kristalletjes van pyriet in steenkool, die op het eerste gezicht van goud lijken te zijn. De zwarte streep die pyriet geeft (in tegenstelling tot de gele streep van goud), toont het verschil al gauw aan. De grootste hoeveelheden pyriet komen voor in metamorfe en niet-metamorfe sedimentaire gesteenten, waarin pyriet zich ontwikkelt door sedimentatie bij zeer geringe toevoer van zuurstof. Pyriet vormt vaak kristallen van uiteenlopende vorm, die op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn. Tot de kenmerkende vormen behoren kubussen ( vaak gegroefd), octaëders en pyritoëders. Vaker nog is pyriet korrelig of massief. De koper- tot goudgele buitenkant heeft vaak velblauwe, groene of rode vlekken. Dit komt doordat het snel oxideert en verweert, vooral aan de oppervlakte. Het is raadzaam in een collectie voorzichtig te zijn met specimens van pyriet, want bij het uiteenvallen komt zwavelzuur vrij, dat alles wat er vlakbij ligt, beschadigt. Uiteraard treden dergelijke veranderingen ook op onder natuurlijke omstandigheden. Tijdens het oxidatieproces vormen zich diverse sulfaten, zoals gips, aluminiet ( water bevattend alkalisch aluminiumsulfide ), aluin ( water bevattende dubbele sulfaten ) en melanteriet; andere producten van oxidatie zijn water bevattende ijzeroxiden, limoniet en goethiet. Pyriet valt snel uiteen in salpeterzuur en smelt gemakkelijk. De chemische eigenschappen ervan maken het tot een ongewenst bestanddeel van gesteenten die voor de buitenkant van gebouwen worden gebruikt. Als er pyriet in zit, komen er als snel roestachtige vlekken en strepen in. In Rio Tinto in Spanje wordt veel pyriet geproduceerd, evenals in Japan. Beroemde kristallen komen van het eiland Elba, alsook uit andere afzettingen in Italië, bij Gavorrano bijvoorbeeld, en de afzettingen in de Griekse landstreek Chalcidice en vooral Xanthi, waar kristallen van wel een halve meter zijn gevonden. Als grondstof heeft pyriet veel technische toepassingen. Het wordt vooral gebruikt voor de productie van zwavelzuur, sulfaten, verven en poetsmiddelen. Het wordt vooral bewerkt door het te roosten. De bijproducten kunnen als ijzererts van lage kwaliteit dienen. Een interessante eigenschap van pyriet is dat het een prachtige glans krijgt als het wordt geslepen. Sommige pyrieten bevatten goud en koper en worden als ertsen van de metalen gebruikt. Het belang van pyriet voor de winning van zwavel is de laatste decennia afgenomen, omdat men zuivere zwavel is gaan delven in pas ontdekte afzettingen, en omdat men industriële gassen waarin zwavel uit steenkool voorkomt, is gaan gebruiken. |
||||||||||||||||||||||