![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||||||||||
|
HematietHematiet komt in allerlei vormen en kleuren voor, maar de streep is altijd rood. De term ‘hematiet’ verwijst gewoonlijk naar de gekristalliseerde en kristallijne variëteiten, die harder zijn dan de in sommige talen als ‘bloedstenen’ aangeduide variëteiten. Deze zijn klompvormig, korrelig, vezelig en aardachtig. IJzerglimmer is bladerig hematiet dat in agglomeraten voorkomt, vaak in associatie met kwarts. De schubbige, gelaagde en gesteente vormende variëteit wordt ijzerglimmerschist genoemd. De laatste naam is afgeleid van Itabira, de bergketen in Brazilië waar het mineraal wordt gevonden. De meest voorkomende variëteit is fijnkorrelig oker. Oölitisch hematiet, dat op de zeebodem is afgezet, is een zeer hoge praktische waarde. Hematiet ontstaat onder sterk uiteenlopende natuurlijke omstandigheden. Al met al is het een van de meest algemene mineralen – het geeft een rode kleur aan aarde, grind en rotsen. Ook zijn naam dankt het aan zijn kleur (Haima is een Grieks woord voor ‘bloed’). Behalve in sedimentair gesteente komt het voor in metamorfe afzetting en kleine hoeveelheden in hydrothermale aders, magnetische gesteente en oxidatiezones. De rijkste afzetting van Hematiet bevinden zich in Zweden, Rusland (Koersk) en de Oekraïne (Krivoj Rog). De zogenaamde ‘Alpenrozen’ vormen prachtige groepen kristallen in de Alpen, bij de Sint-Gotthard bijvoorbeeld. Van die Britse en Boheemse nierertsen (een variëteit van Hematiet die niervormig aggregaten vormt) maakt men stenen voor ringen en halskettingen. Als ijzererts bevat Hematiet circa 70% metaal. De rode okervariëteit gebruikt men voor verfstoffen en als polijst- en slijpmaterialen. Bron: Enceclopedie van Mineralen en Gesteenten door Jiří Kouřimský uit 1997 |
||||||||||||||||||||||