![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Aragoniet
Aragoniet werd ontdekt in de 15e eeuw, toen men in de Erzberg bij Eisenerz in het noorden van Stiermarken (Oostenrijk) een galerij groef, dwars door een rijke afzetting van sideriet-ijzerertsen heen. Deze galerij was bedoeld om het zoeken naar zilver- en goudaders te vergemakkelijken. Het nieuwe mineraal zag er op het eerste gezicht uit als een sneeuwwitte of lichtblauwe plant die in steen was veranderd, en daarom noemde men het ‘ijzerbloem’. In werkelijkheid zijn dit dooreengevlochten stengelachtige aggregaten. De Zweedse natuurvorser Linnaeus (Carl von Linné) ontdekte dat deze ‘ijzerbloem’ dezelfde chemische samenstelling heeft als calciet. Uit later onderzoek bleek echter dat het een aantal eigenschappen gemeen had met kristallen die in Aragon (Spanje) waren gevonden. Vanaf dat moment werd het aragoniet genoemd.
In tegenstelling tot calciet is aragoniet slecht splijtbaar en komt het niet in rombische vorm voor. Aragonietzuilen zijn gewoonlijk vergroeid tot zeszijdige prisma’s. De kristallen zijn vaak naaldvormig en vezelig. Net als calciet treedt aragoniet op onder allerlei omstandigheden, maar terwijl calciet uit vrij koele oplossingen kristalliseert, doet aragoniet dit pas bij hoge temperaturen. Daarom verschilt de inwendige structuur van aragoniet van die van calciet en heeft aragoniet andere kristalvormen en natuurkundige eigenschappen.
In warmtebronnen in Karlovy Vary in Tsjechië ontstaat door afzetting een uit dunne laagjes bestaande variëteit van aragoniet, sprudelstein genaamd, en ook het heel bijzondere ‘erwtensteen’, dat is samengesteld uit pisolieten die op erwten lijken. Prachtige kristallijne specimens komen uit Horenec bij Bilina (Tsjechië) en uit Tirol. Onlangs zijn er in Podrecany in Slowakije heel mooie bossige aggregaten gevonden waarvan sommige verscheidene decimeters groot waren; bij verzamelaars zijn deze even gewild als kristallijne specimens. Aragoniet uit Horenec worden tegenwoordig in facetten geslepen – deze stenen zijn mooi geel en volkomen doorzichtig. Ze dienen alleen als verzamelobjecten want ze zijn te zacht om er juwelen van te maken. Het sprudelstein uit Karlovy Vary, dat meestal bruine banden in verschillende schakeringen vertoont, is lang gebruikt voor de vervaardiging van siervoorwerpen. Bron: Enceclopedie van Mineralen en Gesteenten door Jiří Kouřimský uit 1997 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||