![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||||||||||
|
Stilbiet
Stilbiet is een zeolietmineraal dat algemeen voorkomt er waarvan de kristallen vaak ontstaan in mooie schoofachtige clusters. Stilbiet is meestal wit, maar kan ook roze, geel of af en toe baksteenrood zijn. De naam ervan komt van het Griekse woord ‘stilbe’, dat glans betekent. Er is geen beter beschrijving voor de mooie kristalvormen. Het werd in 1801 voor het eerst geïdentificeerd door René Just Haüy (1743-1822), de Franse mineraloog en kristallograaf. Haüy merkte bij zijn ontdekking van stilbiet niet op dat de exemplaren die hij bestudeerde niet allemaal precies dezelfde samenstelling hadden, hoewel ze er wel vergelijkbaar uitzagen. Enkele jaren later toonden andere wetenschappers aan dat de exemplaren die Haüy bestudeerde in feite als verschillende mineralen moesten worden bestempeld. Deze verschillende mineralen werden allemaal geïdentificeerd, maar bleven toch bekend onder de naam stilbiet. In 1822 kreeg een van deze nieuwe mineralen de naam heulandiet, ter ere van de grote Engelse mineralenverzamelaar en handelaar Henry Heuland (1778-1856). Stilbiet hoort bij de zeolieten. Dat is een grote groep silicaatmineralen die kristalwater in holten in hun inwendige structuur hebben zitten. Dit maakt zeolieten bijzonder. Bij de meeste andere waterhoudende mineralen hecht het water zich aan de buitenkant van de structuur. Alle waterhoudende mineralen laten hun kristalwater los wanneer ze verhit worden. Zeolieten doen dit op een ongebruikelijke manier: ze stoten het water in een continue stroom uit. Mineralen die het kristalwater aan de buitenkant hebben zitten, stoten bepaalde hoeveelheden water uit bij bepaalde temperaturen. Wanneer een zeoliet wordt verhit, vormt het water dat er inzit belletjes en gulpt eruit. Aan dit verschijnsel hebben de zeoliet ook hun naam te danken: zeoliet is afgeleid van het Griekse woord ‘zein’ dat koken betekent. De bekendste zeolieten zijn: analciem, chabaziet, laumontiet, mesoliet, natroliet en wellsiet. Er bestaan twee hoofdsoorten van vulkanisch gesteente en stilbiet kan in allebei gevonden worden. Een soort is ontstaan door extrusie: vloeibaar vulkanisch materiaal is daarbij uitgestroomd over het aardoppervlak. De andere soort is vulkanisch gesteente is ontstaan door intrusie: daarbij heeft het magma zich geperst in spleten in al bestaand gesteente onder het oppervlak. Stilbiet is ook een zeer algemeen bestanddeel van gneissen en schisten. Deze gesteenten zijn veranderd door de werking van warmte en druk (metamorfe gesteenten). Bovendien worden aanzienlijke afzettingen van stilbiet gevormd in bepaalde heetwaterbronnen. Waar het ook voorkomt, stilbiet wordt altijd gevormd door de inwerking van heet water (hydrothermalen) op al eerder bestaande mineralen. Stilbiet wordt gevonden op heel veel plaatsen over de hele wereld. Enkele van de mooiste exemplaren zijn opgegraven op de Faeroer Eilanden, op IJsland en rond Poona (India). In de VS komt stilbiet overvloedig voor in San Diego County, Californië en bij Paterson in New Jersey. De belangrijkste Britse afzettingen van stilbiet zijn in Schotland op het eiland Skye, bij Kilmacolm (Strathclyde) en in de Kilpatrickheuvels. |
||||||||||||||||||||||